Huib Ik ben Huib. Zie je mij op foto 1? Ik heb een bal bij me. Romeo Ik ben Romeo. ` Op foto 1 heb ik de deur open gedaan voor Huib. Huib Hé, waar was jij gisteren? Romeo O, toen was ik in Utrecht. Huib Met wie was je? Romeo Met mijn vader Huib Hoe laat gingen jullie weg? Romeo We vertrokken al om zeven uur. Huib Gingen jullie met de trein naar Utrecht? Romeo Nee, met de bus. Huib En wat deden jullie in Utrecht? Romeo We gingen op bezoek, bij mijn oom. Die woont daar. Huib En wat deed je daar? Romeo Nou gewoon. Ik kreeg limonade. En we deden een spelletje. Huib En wanneer ben je terug gekomen? Romeo Net, een uur geleden Huib Kom je buiten spelen? Romeo Nee, ik moet mijn koffer nog uitpakken. Huib Zal ik je helpen? Romeo Ja dat is goed.